top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverAn

you lose some, you gain some

Vandaag ging ik te voet alleen op pad en deed ik het. Ik stak een weg over. Een echte. Zo eentje met tien spookrijders per seconde. Na een tijdje gewacht te hebben, werd me duidelijk dat het bereiken van de overkant een uitdaging zou worden en dat het slechts op één manier kon: de Nepali manier. En dus begon ik te lopen, mijn ogen half dicht. Ik prevelde (in het Engels waarschijnlijk) iets als: laat me in vredesnaam de overkant in een geheel bereiken. En zowaar: er werd geremd (beetje dreigend soms), ik werd gemeden, ik werd keurig gepasseerd. Ik bleek mijn eigen zebrapad. Eenmaal aan de overkant van deze gemotoriseerde op hol geslagen kudde werd al vrij snel duidelijk dat alleen blijven geen optie was. Ik mag dan donker haar hebben, door mijn lengte ben ik toch een soort van bezienswaardigheid, gezien de gemiddelde Nepali vrouw nauwelijks mijn zwevende rib haalt. Zo had ik Thamel nog niet bereikt of een enthousiaste jongeman haakte aan. Hij kletste honderduit en ik onderging een spervuur aan vragen. Toen losschudden onmogelijk bleek, accepteerde ik hem als gids, want met hem aan mijn zijde lieten anderen me in ieder geval met rust. Hij bleek een studie te doen voor mandala master en was halfweg. Blijkbaar duurt deze studie 10 jaar, want het schilderen van mandala’s is, behalve monnikenwerk, een ingewikkeld klusje. Met één enkele haar van een yak (bergkoe) worden de fijne lijntjes van de mandala’s met een ongekende precisie geschilderd op katoen. Hij vertelde erover en vroeg me of ik zijn school wilde zien. Enthousiast als ik ben, reageerde ik daar positief op. Toen een van zijn leerkrachten verschillende mandala’s uitrolde en daar een monotoon en lang verhaal bij vertelde, wat klonk als het afdraaien van een standaard tekst, begon ik nattigheid te voelen. Het verhaal was desalniettemin ontzettend interessant en dus onderging ik het verkooppraatje, tot de vraag rees welke ik het mooist vond en daar direct de prijs achteraan werd genoemd. Ik zal jullie het verhaal van mijn ontwijkende gedrag en de onderhandeling die volgde besparen. Ik ging met mandala en 3000 Nepalese roepie armer de school uit. Het bedrag kwam ten goede aan de school, dat wel. In dezelfde straat stonden ze ingelijst. Niet zo echt natuurlijk. Dat snap ik ook wel. Tien dollar.

Bij Durbar square werd ik direct doorverwezen naar de ticketverkoop. Intussen weet ik dat Nepalezen minder betalen dan mensen uit de overige landen, maar dat volunteers hetzelfde betalen als Nepalezen. Gezien mijn eerdere inschattingsfout besloot ik dan maar te vermelden dat ik vrijwilliger ben (prijs 1000 versus 100 roepie). ‘I don’t think so!’ zei de man zeer beslist. Daar bleef hij bij. Na het betalen van 1000 roepie, sloeg ik de gids af en liep zelf richting square. Na vijf minuten was ik verdwaald en schoot een andere gids me te hulp. Ik onderhandelde wat en besloot toe te geven. Met mijn richtingsgevoel zou ik het plein waarschijnlijk toch nooit bereiken. Zijn naam bleek Krishna Thapa. Hij was enthousiast, maar ik verstond vrijwel geen woord van wat hij zei. Zijn Engels was slechter dan mijn Nepali, maar zijn lach was oprecht.

Na mijn tour meed ik alle eettentjes in het toeristische deel, dook een klein straatje in en at momo in een nog kleiner zaakje (voor 150 npr, dat is € 1,20!).

Daarna klom ik naar een rooftop bar, ging zitten en genoot van de intense drukte onder me.

Ik liet alles weer even bezinken, want los van de zintuiglijke overprikkeling is deze reis een eyeopener. Dit land is in niets vergelijkbaar met Nederland.

Ik ontmoet hier mensen vanuit alle windstreken. Ik hoor zoveel (levens)verhalen. Zoals vanochtend tijdens het ontbijt. Allemaal vrijwilligers rondom de tafel. Een Mexicaanse jongen van 19 die al zolang aan het reizen is, steeds vrijwilligerswerk doet en die als hij terugkomt internationaal recht gaat studeren. Zoals de twee Chinese studentes, die heimwee hebben en zo kleurrijk vertelden over hun eigen land. Die maar een week kunnen gaan vanwege hun studies, maar die iets ‘meaningfull’ voor de maatschappij willen betekenen. Ik zag Kumari, ‘The Living Goddess’, een meisje van vijf jaar dat na een strenge procedure is gekozen en dat het paleis enkel verlaat voor officiële ceremoniën, zoals vandaag. Zelfs een glimp opvangen van haar zou geluk moeten betekenen. Het raam ging open en ik zag haar. De menigte riep Namaste!. Ze keek ietwat verveeld. Na twintig seconden ging het raam weer dicht. Krishna. Mijn gids vandaag, die al sinds 1992 dit werk doet. Die op de plek waar hij mij vandaag aansprak stond toen vier jaar geleden de aarde begon te beven en een deel van de gebouwen aan het plein dat ik met hem bezocht deed instorten. Zijn huis bleek te staan op het epicentrum van de beving. Het was volledig verwoest. ‘Of course a bad thing happened to me,’ zei hij. ‘You lose some, and you gain some.’ Vervolgens vertelde hij me over het vrijwilligerswerk dat hij doet. Terwijl hij nauwelijks iets verdient met gidsen. Hij gaf me zijn kaartje, mocht ik nog een gids nodig hebben de komende weken. Ik verstond hem nauwelijks. Ik ga hem bellen.


42 weergaven2 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Patan

bottom of page